Overslaan en naar de inhoud gaan
Uw groenleverancier sinds 1860

Hoe plant ik best een haag?

Hoe plant ik best een haag? 

Planten met blote wortel of kluit kunnen enkel geplant worden wanneer ze in rust zijn. In West-Europa is dit over het algemeen van half november tot eind april, maar dit is sterk afhankelijk van de klimatologische omstandigheden en van de soort plant. Voor bomen in blote wortel geldt dezelfde regel. De temperatuur in de herfst en het voorjaar speelt een belangrijke rol.

Voor haagplanten in blote wortel worden een 5-tal planten per meter gerekend voor haagplanten in kluit zijn dit er 5 op 2m. Dit kan variëren naargelang de hoogte van de planten.

Let erop dat de wortels van planten nooit uitdrogen. Enkele minuten in felle zon of uitdrogende wind kan al nefast zijn! Dek de planten af met een zeil bij het transport in een open aanhangwagen, en laat ze nooit in de zon of wind liggen. Wanneer de planten niet onmiddellijk geplant kunnen worden, graaf je ze best tijdelijk in. De wortels moeten hierbij volledig bedekt zijn met grond. Bij droog weer en in droge grond kan je na het ingraven de planten aangieten. Voor kortere tijd kan je de planten ook bewaren in een koele, vochtige omgeving, eventueel afgedekt met een zeil of vochtig deken. Je kan de wortels lichtjes bevochtigen met een sproeier.

Grondvoorbereiding

Maak de aan te planten grond onkruidvrij. Graaf een geul die voldoende breed en diep is: de stelregel hierbij is dat de omvang van de geul ruim genoeg moet zijn zodat de wortels of kluit er vlot in passen, met voldoende extra ruimte onderaan en opzij van de wortels. Meng de uitgegraven grond met een ruime hoeveelheid planthumus en een lichte dosis organische meststof.

Let extra op bij aangevoerde grond, deze is vaak van minderwaardige kwaliteit. Zorg zeker voor voldoende planthumus, en bewerk de grond voldoende diep. Harde onderliggende lagen moeten doorbroken worden, zodat bij droogte vocht uit de ondergrond kan opstijgen, en bij natte periodes het water in de ondergrond kan sijpelen.

Bij zeer zware en natte gronden kan je ‘perliet’ toevoegen, dit is een bodemverbeteraar die de grond luchtiger maakt. Bij zeer droge gronden kan je ‘bentoniet’ toevoegen, dit is een soort kleimineraal die de bodem zwaarder maakt, en een groot water opnemend vermogen heeft. Ook 'terracotem' toevoegen bij de aanplant kan een gunstig effect hebben. Terracotem bevat voedende, groeistimulerende en water absorberende componenten. Ze werken allemaal in synergie om de wortelontwikkeling en plantengroei te bevorderen, zelfs in arme en aangetaste bodems. Het effect is tweeledig: je krijgt een duurzame, gezonde plantengroei en je bespaart tot 50% irrigatiewater, zelfs in moeilijke omstandigheden.

Let op met verse, onvoldoende verteerde compost, stalmest en chemische meststoffen. Deze kunnen voor verbranding van de wortels zorgen!

Het aanplanten

Groene en rode beuk, haagbeuk, veldesdoorn,… plant u best aan een dubbele of driedubbele draad tussen palen. Plaats in de plantrij palen om de 3-5 meter, en span hiertussen een dubbele draad (Deltexdraad): de eerste bijna bovenaan, de andere een 40-50-tal centimeter lager. Je maakt de planten best vast met (rekbare) bindbuis. Gebruik nooit ijzerdraad, koord of ander materiaal dat niet kan uitrekken: wanneer de planten beginnen te groeien zullen ze verstikken. Een bijkomend voordeel van het aanplanten aan een draad is dat de planten niet kunnen omwaaien en dat de haarworteltjes niet losgetrokken kunnen worden.

Breng de planten in de plantgeul en voeg er gelijkmatig de verbeterde grond aan toe. Let op voor grote brokken grond, deze maak je best eerst wat fijner, zodat de grond goed tussen de wortels kan komen. Zorg ervoor dat de planten zo diep zitten als ze op de kwekerij zaten: de bovenste wortels niet meer dan enkele centimeter onder de grond, de onderste vertakking boven de grond. Zorg ervoor dat de planten mooi in een rechte lijn staan, en dat de afstand tussen de planten gelijk is (in de meeste gevallen is dit een 20-tal centimeter). Eventueel kan je de planten nog heel lichtjes even optrekken, zodat de grond zich goed kan verspreiden tussen de fijne worteltjes. Bij kluitplanten is dit niet nodig. Druk de grond na het planten goed aan, maar let op dat je dit niet tè hard doet. 

Na het planten

Vanaf april en bij droger weer is het belangrijk de planten regelmatig water te geven. Dagelijks gieten is zelden een goed idee, beter is het om minder frequent te gieten (bv. 1 à 2 keer per week), maar met voldoende water. Veel mensen hebben problemen met het inschatten van hoeveel water planten nu precies moeten hebben, en het is niet makkelijk om hier een eenduidig antwoord op te geven. Op droge, zanderige gronden waar het water goed in doordringt is het belangrijk voldoende te gieten, terwijl op natte, zwaardere gronden er soms een te veel aan nat is. Bij twijfel kan je het best een putje graven enkele uren na het gieten, vlak naast de planten en een 20-tal centimeter diep: is de grond daar nog steeds droog, dan heb je onvoldoende gegoten, is de grond kletsnat, dan is de kans groot dat je te veel water gegeven hebt. Idealiter is de grond licht vochtig. Let op met wanneer de grond schuin afloopt of wanneer de grond aangehoogd is rond de planten. Graaf eventueel een klein geultje of dijkje zodat het water even kan blijven staan.

Van zodra de planten beginnen te groeien (april-mei) kan je meststof bijgeven. Kies voor een goeie organische meststof of voor een goed uitgebalanceerde samengestelde meststof (bv. Mixprof of Mix 3). Respecteer de correcte dosis, en let op met meststof met een hoog gehalte aan snelle stikstof (bv. blauwe korrel), dit kan tot verbranding leiden. Taxus en andere coniferen hebben graag meststof met wat extra magnesium.